Twee jaar wachten om Airbnb-regels te evalueren is onverantwoord zegt Johan Van den Driessche
“Met disproportionele en verwarrende regels fnuikt de Brusselse regering de ontwikkeling van het Airbnb-toerisme. Bovendien is het slecht voor de inwoners en het imago van ons gewest om ook nog eens twee jaar te wachten met een evaluatie van de huidige regeling”, stelt Brussels N-VA-parlementslid Johan Van den Driessche vast. “Nochtans kan het ook anders, kijk maar naar Vlaanderen dat voor een veel eenvoudigere procedure kiest.”
In de Commissie voor de Territoriale Ontwikkeling van het Brussels parlement ondervroeg Van den Driessche vandaag minister-president Rudi Vervoort over de nieuwe Brusselse regelgeving inzake Airbnb-toerisme die sinds 24 april 2016 van kracht is.
De regels zijn verwarrend. Zo is het onduidelijk of er nu een aparte badkamer nodig is of niet. De regels zijn ook disproportioneel. In Vlaanderen kiest men voor een eenvoudige procedure waarbij men moet meedelen dat men Airbnb-activiteiten aanbiedt. De Brusselse regering bepaalt echter dat je eerst een vergunning moet hebben alvorens Airbnb aan te bieden. “Dit schrikt nieuwe aanbieders niet enkel af, het kan al snel tot zes maanden duren. Sinds de invoering van die regeling heeft trouwens nog geen enkele uitbater zo’n aanvraag ingediend. De nieuwe regeling riskeert dus een ernstige rem te worden voor de ontwikkeling van deze vorm van toerisme”, vervolgt Van den Driessche. “Dat is niet alleen slecht voor het imago van ons gewest maar ook voor de economie. Bovendien betekent het extra inkomen voor de uitbater (naar schatting gemiddeld 2600 euro per jaar) een stuk compensatie voor de duurdere huisvestingskosten in dit gewest, en remt het aldus de stadsvlucht af.”
Minister-president Vervoort antwoordde Van den Driessche dat hij de Vlaamse benadering in alle geval van nabij zal volgen en een evaluatie over twee jaar overweegt. “Als we pas over twee jaar gaan evalueren, gaat er kostbare tijd verloren. Airbnb kan een katalysator zijn om het toerisme en imago van ons gewest op te poetsen. Daarom roep ik minister Vervoort op om al op het einde van dit jaar tot een evaluatie en gepaste actie over te gaan”, besluit Van den Driessche.