Verslag aan het federale parlement: Minnelijke schikkingen bij fiscale misdrijven
Het Rekenhof heeft de resultaten van zijn onderzoek naar de minnelijke schikkingen bij fiscale misdrijven voorgelegd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In dat onderzoek ging het na of de fiscus de voorstellen tot minnelijke schikking van de procureur des Konings op uniforme wijze behandelt en die voorstellen systematisch registreert en rapporteert.
Met de wet van 14 april 2011 houdende diverse bepalingen werd het mogelijk minnelijke schikkingen te sluiten voor fiscale misdrijven. Indien de procureur des Konings het opportuun acht, kan hij aan de verdachte een voorstel doen om minnelijk te schikken, op voorwaarde dat de fiscus hiermee akkoord gaat en de verschuldigde belastingen volledig worden betaald. Bovenop de verschuldigde belastingen legt de procureur een bijkomende geldsom op. Na betaling van het totale bedrag vervalt de strafvordering.
Het Rekenhof onderzocht of de fiscus de voorstellen van de procureur op uniforme wijze behandelt zodat de gelijkheid van belastingplichtigen in deze minnelijke schikkingen wordt gegarandeerd. Hanteert de fiscus duidelijke richtlijnen op basis waarvan hij zich al dan niet akkoord kan verklaren met het voorstel? Worden alle verleende akkoorden inzake minnelijke schikkingen geregistreerd en gerapporteerd zodat de transparantie is gewaarborgd?
Het stelde vast dat, hoewel de wet dateert van 2011, er pas op 29 september 2014 een instructie werd gepubliceerd over de aanpak, de registratie en de rapportering van de minnelijke schikkingen. Voordien bestonden dus geen richtlijnen over de manier waarop de betrokken ambtenaren het voorstel moesten behandelen en was er geen registratie- en rapporteringsplicht. Een correcte lijst verkrijgen van de reeds gesloten minnelijke schikkingen bleek onmogelijk. Nu de nieuwe instructie de registratie en de rapportering aan de dienst Coördinatie Antifraude van de AABBI verplicht, beveelt het Rekenhof aan de akkoorden inzake minnelijke schikkingen die tussen 11 april 2011 en 29 september 2014 werden verleend alsnog op te lijsten en te rapporteren over welk gevolg eraan werd gegeven.
In zijn reactie stelt de FOD Financiën dat het opstellen van een verslag over de minnelijke schikkingen die dateren van voor de instructie, niet tot een volledige en betrouwbare statistiek kan leiden. Het Rekenhof is echter van oordeel dat de bestaande dossiers, opgemaakt in het kader van de behandeling van de voorstellen tot minnelijke schikkingen, voldoende gegevens moeten bevatten om zijn aanbeveling te kunnen uitvoeren.