Verlichting door de eeuwen heen: van fakkel tot ledlamp
De lamp zoals we het vandaag kennen, is een vrij recente uitvinding. Lange tijd diende men op andere manieren voor verlichting te zorgen. Dat deed men al heel vroeg, want zelfs in de prehistorie bracht kunstverlichting de mens tot in de diepste grotten. We laten ons licht schijnen op de mooie geschiedenis die ons van de fakkel tot de ledlamp bracht.
Prehistorische verlichting
Ook in de prehistorie was verlichting al essentieel. Zonder kunstlicht hadden we nooit van de paleolithische kunst bij uitstek kunnen spreken: de grotschilderingen. Het zonlicht drong onvoldoende diep door om de grotlocaties van fabelachtige beschilderingen te voorzien. Daarom beschikten steentijdbewoners over speciale armaturen om vuur diep in de grot mee te nemen. Vooral in het zuidwesten van Europa zijn er heel wat fakkels teruggevonden. Vaak maakte men daarbij gebruik van dierlijke vetten en houten wieken. In de grotten werden dan weer houtvuren aangelegd.
Spaanse onderzoekers hebben recent onderzoek verricht naar deze vormen van verlichting. Ze denken dat de prehistorische kunstenaar wellicht vetlampen als achtergrondverlichting gebruikten en daarnaast fakkels die tegen de grotwand werden geplaatst. Hiermee konden ze langere golflengten en dus kleuren als oranje, rood en geel in het donker onderscheiden. Niet toevallig de kleuren die ze ook bij hun schilderingen gebruikten. Toch moeten de prehistorische kunstenaars ook een zwaar leven hebben gehad. Alleen al voor de tocht naar hun prehistorisch schilderdoek hoorde men twee kilogram hout, bast, klimop en beenmerg mee te zeulen. En dan had men ter plekke ook nog licht nodig. Wellicht moet men heel vaak heen en terug zijn gegaan.
Van de olielamp naar de petroleumlamp
Lange tijd bleef vuur de enige manier om zelf licht te voorzien. Wel werd het gebruik ervan steeds efficiënter. In het oude Rome gebruikte men bijvoorbeeld al olielampen op basis van olijfolie. Olielampen bleven lang de standaard, tot in 1859 de petroleumlamp werd geïntroduceerd. Hierbij ontstaat het licht door de verbranding van kerosine. Er hangt een katoenen kous in de petroleum, zodat de petroleum geleidelijk verbrandt. De petroleumlamp bleef enkele decennia in gebruik en er volgden talloze varianten, zoals de stormlamp die beter geschikt was bij windvlagen. Rond het jaar 1900 kwam er dan weer de carbidlamp met carbid als energiebron en de petromax, een petroleumlamp met een gloeikous.
Experimenten met elektrische lampen
Even snel als ze kwamen, verdwenen de petroleum- en carbidlampen alweer van het toneel. In het begin van de twintigste eeuw deden de eerste vormen van elektrische verlichting dan ook hun intrede, met de booglamp van Sir Humphry Davy – vooral gebruikt voor grotere ruimtes – en de Nernstlamp van Walther Nernst. Zeker deze Nernstlamp werd even heel populair, maar werd al snel verdrongen door de gloeilamp. Het nadeel van de Nernstlamp was namelijk dat het niet werkte bij kamertemperatuur.
De echte revolutie was uiteindelijk de gloeilamp die samen met talloze andere gebruiksvoorwerpen de basis legde van de tweede industriële revolutie. De gloeilamp van Thomas Edison maakt gebruik van een gloeidraad op basis van wolfraam. Deze draad wordt heel warm wanneer het onder stroom wordt gezet, maar kan niet doorbranden omdat het in een vacuüm zit. Hierdoor licht het enkel heel hard op.
Overstap naar de ledlamp
In de praktijk zijn deze gloeilampen niet energie-efficiënt: het merendeel van de energie wordt in warmte omgezet en slechts een klein deel ervan in licht. Daarom bereikte Europa in 2009 een akkoord tot een verbod op gloeilampen. Dit verbod geldt echter enkel voor de verkoop aan consumenten. Daarom kan je via websites als Lampdirect wel nog steeds gloeilampen kopen, maar dan enkel voor de industrie.
Het verbod op gloeilampen houdt voor consumenten alleen maar voordelen in. Sinds de uitvinding van de gloeilamp zijn er steeds meer alternatieven op de markt gekomen, zoals halogeenlampen, spaarlampen en uiteindelijk ook de ledlampen die energievriendelijker zijn. Op lange termijn zijn ledlampen rendabeler. Het zijn vooral de ledlampen die vandaag de standaard zijn geworden. Het is meteen ook de reden waarom winkels als IKEA enkel nog ledverlichting verkopen. Ondertussen lijkt met de slimme lamp de volgende stap te zijn gezet.