Stedelijk Museum ’t Gasthuys ontvangt buitenlandse stagairs Nederlands
Het Aalsters Stedelijk Museum ’t Gasthuys ontving twee studenten van de zomerschool Nederlands die door de Nederlandse Taalunie wordt georganiseerd. Het gaat om Weronika Depka Prondzinska (Polen) en Janet Du Toit (Zuid-Afrika). Beide jongedames zijn naar Aalst afgezakt om zich te verdiepen in het werk van Louis Paul Boon.
De Taalunie is een Nederlands-Vlaams samenwerkingsverband dat de Nederlandse taal promoot. De organisatie geeft onder meer het befaamde ‘Groene Boekje’ uit, maar steunt ook het onderwijs Nederlands in het buitenlands. Vlaams Parlementslid Karim Van Overmeire (N-VA) maakte deel uit van het interparlementair overleg van de Taalunie en is blij dat Aalst een concrete bijdrage kan leveren om de stagiaires een interessant programma aan te bieden: “Iemand noemde Aalst ooit de meest Vlaamse stad van Vlaanderen. We verwelkomen deze buitenlandse gasten die zich graag verdiepen in onze literatuur en geschiedenis.”
De Zuid-Afrikaanse Janet Du Toit komt uit Bloemfontein. Haar interesse voor het Nederlands vloeit voort uit de verwantschap met het Afrikaans. Ze vindt het Nederlands een heel mooie taal en is vooral onder de indruk van de historische gebouwen in de verschillende Vlaamse steden.
Voor Weronika uit het Poolse Krakau is het Nederlands één van de talen die ze onder de knie tracht te krijgen, naast Engels, Duits en Zweeds. Ze vindt de kennis van het Nederlands een absoluut pluspunt. Voor haar is Aalst een heel bijzondere stad en ze vond de tentoonstelling DNAalst in het Stedelijk Museum vooral interessant omdat daar het verhaal van de gewone mensen wordt verteld.
