Kamercommissie pakt ontbinding slapende vennootschappen aan
Het wordt binnenkort eenvoudiger om slapende vennootschappen op te doeken. De Kamercommissie Handelsrecht heeft daarover vandaag een MR-wetsvoorstel goedgekeurd.
De kamer van handelsonderzoek zal voortaan zelf een dossier van slapende vennootschappen kunnen overmaken aan de rechtbank van koophandel met het oog op regularisatie of ontbinding. Een amendement van de N-VA voorziet dat vennootschappen die geen jaarrekening neerleggen al na zeven maand gerechtelijk ontbonden kunnen worden (i.p.v. de huidige termijn van drie jaar en zeven maanden na het afsluiten van het boekjaar). Wanneer de rechtbank een gerechtelijke vereffenaar aanstelt, zal een zaakvoerder of bestuurder voortaan met hem moeten samenwerken. Indien hij dit nalaat, kan de zaakvoerder of bestuurder een verbod van maximum drie jaar oplopen om een rechtspersoon te besturen.
Nogal wat vennootschappen in ons land oefenen niet langer echt activiteiten uit. Zo blijkt dat meer dan 140.000 vennootschappen voor 2013 geen jaarrekening meer hebben ingediend. Veel van die vennootschappen zijn eigenlijk “slapende of spookvennootschappen”, lichten de ondertekenaars van de tekst toe. Het voorstel wijst op het gevaar dat achter die spookvennootschappen schuilt. Ze kunnen immers worden gebruikt als dekmantel voor illegale activiteiten. Volgens het wetsvoorstel kunnen de kamers voor handelsonderzoek van de rechtbanken voortaan nagaan of ondernemingen nog actief zijn en hun toestand doen regulariseren. Als dit niet gebeurt, verwijzen de kamers van handelsonderzoek de zaak met een gemotiveerde beslissing door naar de rechtbank van koophandel, die de ontbinding kan uitspreken na de betrokkenen te hebben gehoord. Dat zou ook gelden voor vennootschappen die de concurrentie verstoren door de voorwaarden voor de uitoefening van het beroep aan hun laars te lappen.
Voortaan zullen belanghebbende, het openbaar ministerie of de kamer van handelsonderzoek ook de gerechtelijke ontbinding kunnen vorderen al vanaf zeven maanden na het afsluiten van het boekjaar. Zij hoeven geen drie jaar en zeven maanden meer lijdzaam toe te zien opdat een vennootschap transparantie biedt over haar activa en schulden. De N-VA wil dat de neerlegging van de jaarrekening beter wordt nageleefd. Zij legde eerder hiervoor een wetsvoorstel (54-1587) neer. De jaarrekening is immers nog steeds de basis voor het opmaken en neerleggen van de aangifte in de vennootschapsbelasting.
In elk geval wordt steeds de mogelijkheid voorzien om de toestand te regulariseren. De rechtbank kan bijgevolg rekening houden met gevallen van overmacht – zoals bv. een brand die de boekhouding vernielt – en wettige redenen, zoals een echtscheiding waardoor het bestuur van de vennootschap geblokkeerd geraakt, of een ernstige ziekte van de zaakvoerder of de boekhouder van de vennootschap. Wanneer de regularisatie uitblijft, kan de rechtbank van koophandel finaal de ontbinding van de vennootschap uitspreken. Indien zij een gerechtelijke vereffenaar aanstelt, zullen voortaan de zaakvoerders of de bestuurders moeten samenwerken met deze gerechtelijke vereffenaar en de boekhouding van de vennootschap voorleggen. Op deze wijze kan de overheid een laatste zicht werpen op de werkelijke activiteit van de vennootschap. Wanneer de zaakvoerders of bestuurders deze samenwerkingsplicht niet nakomen, kan de rechtbank van koophandel in hoofde van de gewezen zaakvoerders of bestuurders eventueel een beroepsverbod opleggen van maximaal drie jaar. Wie niets te verbergen heeft, hoeft deze wet niet te vrezen. Fraudeurs daarentegen pakken wij hard aan. De cosmetische maatregel van gewezen staatssecretaris Crombez om pas na de derde jaarrekening het ondernemingsnummer te schrappen, maakte immers weinig indruk op fraudeurs en liet bovendien bij justitie de kasten vol liggen met oud papier van slapende vennootschappen.