Daniel Termont: “Ik zeg al jaren dat de federale overheid de wetgeving over kraken van bewoonde panden moet veranderen”
Gents NV-A-gemeenteraadslid Isabelle De Clercq pakte op maandag 13 maart 2017 plots uit met cijfers die volgens haar opmerkelijk waren: “62% meer gekraakte woningen op 4 jaar in Gent (2013-2016)!”
Laat mij die cijfers meteen tot waarachtige proporties terugbrengen:
1. Kraakpanden betreffen in de overgrote meerderheid van de gevallen leegstaande panden waar er overduidelijk (nog) geen sprake (meer) is van bewoning. Situaties waarbij een bewoond pand gedurende een korte afwezigheid van de eigenaars gekraakt wordt, zijn uiterst uitzonderlijk.
2. In Gent zijn er naar schatting zo’n 4.000 panden waarvan vermoed wordt dat er geen bewoning is. Dit betekent dat er verhoudingsgewijs 4% van die niet bewoonde panden gekraakt wordt. Er is dus allerminst sprake van een wildgroei aan kraakpanden.
De door mevrouw Declercq bovengetoverde cijfers – die bovendien al verschillende jaren op rij worden vrijgegeven, maar tot voor kort niet in vraag werden gesteld – lijken mij dus eerder bedoeld om de aandacht af te leiden van het echte probleem: dat de federale overheid de wetgeving dringend moet veranderen om het kraken van bewoonde panden sneller te kunnen laten aanpakken door de lokale overheid en de politie, om de eigenaar te helpen in zo’n geval.
Want in de huidige stand van de wetgeving kunnen bewoonde huizen wel degelijk worden gekraakt – en de procedure om bezetters van een bewoond huis uit te zetten, is nog altijd veel te omslachtig. Wanneer de politie ‘krakers’ aantreft in een bewoond pand, is de inbraak nl. reeds gepleegd. Handelen op basis van de heterdaadprocedure kan dan dus niet meer. Het is dus aan de eigenaar om de vrederechter (of de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg) te verzoeken de kraker te laten uitzetten. Een burgemeester kan en mag enkel tussenkomen wanneer de openbare veiligheid in het gedrang komt. En onze politiediensten kunnen enkel op bevel van een rechter een huis laten ontruimen. Inbraak is dus geen juridische grond op basis waarvan de politie de krakers onmiddellijk kan uitzetten. Meer nog: het principe van “huisvredebreuk” beschermt de krakers net tegen een inval van de politie, die de woning enkel nog kan betreden als ze een huiszoekingsbevel van de onderzoeksrechter heeft.
Ik wijs er graag op dat ik al op 5 december 2013 (in een opiniestuk voor De Wereld Morgen) op de absurditeit daarvan heb gewezen: je kan niet het recht op wonen inroepen voor de ene door een ander datzelfde recht (nota bene in zijn eigen huis) te ontzeggen. Mijn mening is vandaag niet anders. Maar voor de federale overheid, waar N-VA deel van uitmaakt, is dit voor vandaag nooit een prioriteit geweest. Nu plots roepen dat het ‘allemaal de schuld van de burgemeester is’, is met opzet foute perceptie creëren om puur electorale redenen. Voor mij staat N-VA steeds vaker voor Nieuw-Vlaamse Amateurfotografen: het enige dat ze goed doet, is framing. Dat Wouter Beke van CD&V daar ook aan meedoet, stelt mij diep teleur.
Laat mij dus heel duidelijk zijn: eigenaars en huurders die ter goeder trouw handelen, moeten in staat zijn ‘krakers’ snel en eenvoudig uit hun huis te laten zetten.
Als het kan, dan zet ik nu al alles in wat ik kan inzetten, en dat is: bij klachten stuur ik meteen de politie, de brandweer, de Dienst Bouwprojecten van ons Departement Facility Management (controle van de openbare veiligheid), de Dienst Toezicht en het Eco-werkhuis (controle van de openbare gezondheid) langs. Als uit de controle blijkt dat er gevaar is voor de openbare orde, dan treed ik altijd meteen op en verklaar ik het pand onbewoonbaar op basis van het artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet. Het pand van het koppel waarvan sprake, voldeed echter niet aan die criteria, dat heb ik persoonlijk laten nagaan. Bovendien geven we consequent mee (in brieven aan eigenaars en in mailings aan notarissen) om niet bewoonde panden “kraakvrij” te beschermen.
Tot slot, en ook dat moet mij van het hart, wordt mij verweten “economisch kraken” goed te praten. Opnieuw probeert mevrouw Declercq mijn woorden actief te verdraaien. Onze stad wordt net zoals andere grootsteden geconfronteerd met kwetsbare families die in schrijnende omstandigheden trachten te overleven in onze stad en op zoek zijn naar betere leefomstandigheden, waaronder een goede woning. De Roma-families waarvan sprake, hebben het extra moeilijk in die zoektocht. Binnen de middelen die wij hebben trachten wij als stadsbestuur hier oplossingen voor te vinden, maar ook hier botsen wij op grenzen van de hogere overheden, tot aan het Europese niveau toe. Ook daar zet ik reeds jaren mijn politieke invloed en kennis in om die problematiek blijvend aan te kaarten.
Daniël Termont (sp.a), burgemeester van de stad Gent