Groen Aalst laten weten in een persbericht dat de uitspraken van schepen Van Overmeire en burgemeester Dhaeze beledigend zijn aan het adres van het nieuw gemeenteraadslid Fatma Yildiz van Turkse afkomst.
“Groen Aalst betreurt de commotie rond de aanstelling van Fatma als nieuw gemeenteraadslid
“Uitspraken van schepen Van Overmeire en burgemeester Dhaeze zijn beledigend”, zegt Groen-voorzitter Lander Wantens. “Fatma woont al 38 jaar in onze stad en haar drie kinderen zijn hier geboren en groeien hier op. Een burgemeester moet er zijn voor alle inwoners en niet onnodig polariseren. Op dergelijke manier spreken over Fatma is beledigend en doet afbreuk aan haar engagement dat ze voor onze stad en haar inwoners aan de dag legt.”
Iemand de vrijheid ontnemen om te dragen wat ze wil of beweren dat het om conservatieve symboliek gaat, is een stadsbestuur onwaardig. De burgemeester zou moeten toejuichen dat de diversiteit in zijn stad weerspiegeld wordt in de gemeenteraad. De bestuursleden in onze stad zouden deze verrijking net moeten toejuichen. Dit kan net een kans zijn om onze hokjessamenleving meer te verbinden in plaats van verdere polarisatie in de hand te werken.
Fatma Yildiz is van Turkse afkomst en verhuisde op zesjarige leeftijd naar Charleroi, waar haar vader in de mijnen ging werken. Taal, onderwijs en integratie zijn haar speerpunten. “Ik probeer mijn steentje bij te dragen in verschillende verenigingen”, zegt Fatma. We komen veel verder als mensen begrip tonen voor elkaar. Het feit dat Fatma met een voet in de Turkse én Marokkaanse gemeenschap staat, is net goed. Dit gaat er voor zorgen dat onze gemeenschappen dichter bij elkaar komen en er meer dialoog is.
Yildiz is actief in onder meer het Wereldhuis, de vierdewereldgroep Mensen voor Mensen en het project SOS Schulden Op School. “Ik vind het belangrijk dat iedereen toegang krijgt tot de maatschappij. Nog te veel mensen zijn kwetsbaar en geïsoleerd. Ook probeer ik verschillende gemeenschappen te stimuleren op het vlak van onderwijs: het is enorm belangrijk dat kinderen daarin alle kansen krijgen, ondanks financiële of taalhindernissen.””