Referentiecentra voor behandeling van vrouwenbesnijdenis bewijzen nut
In België woonden in 2012 meer dan 13.000 besneden vrouwen, wat meer dan een verdubbeling is in vergelijking met 2008. Dit cijfer zal in de toekomst nog stijgen. Sinds vorig jaar kunnen deze vrouwen voor gespecialiseerde hulp terecht in het UZ Gent en in het Brusselse UCM Sint-Pieter, waar referentiecentra werden opgericht die de zorg voor deze vrouwen bekostigen. CD&V-Kamerlid Els Van Hoof vroeg daarom aan de minister van Volksgezondheid naar de cijfers van het aantal vrouwen dat gebruik maakt van deze zorgvoorzieningen.
‘Sinds 2001 is vrouwelijke genitale verminking in ons land expliciet bij wet verboden. Daarnaast is ook het aanzetten tot genitale verminking is sinds vorig jaar strafbaar via de wet Van Hoof. Toch stelt een studie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde dit hallucinant cijfer vast. De stijging is voornamelijk te wijten aan de toestroom van migranten uit landen waar vrouwelijke genitale verminking veel voorkomt, zoals Guinee, Somalië en Egypte. Daar geldt dit fenomeen als een traditie,’ zegt Els Van Hoof, naar wie de gelijknamige wet vernoemd is.
Het hoge cijfer toont aan dat er nood is aan zulke referentiecentra. Vrouwen kunnen er in alle vertrouwen terecht voor gespecialiseerde, multidisciplinaire hulp. Sommigen willen enkel uitleg over hoe normale genitaliën eruit zien en wat er precies met hen is gebeurd. Zij hebben een enorme behoefte aan informatie rond seksualiteit, zwangerschap en bevalling. Anderen hebben klachten zoals pijn, urineweginfecties of seksuele problemen en worden dan voor die problemen behandeld. Tijdens de zwangerschap hebben ze vooral vragen over de mogelijkheid om al dan niet vaginaal te kunnen bevallen. Een aantal vrouwen komt specifiek voor defibulatie (het opnieuw openen van de vagina) of clitorisherstel. Uit de vraag van Van Hoof blijkt dat vorig jaar in beide centra samen 158 medische en psychosociale dossiers werden geopend. Er vonden ook 2 reconstructieve operaties plaats.
‘Deze vrouwen dragen een vreselijk trauma met zich mee, dat hun zelfbeeld danig heeft gekrenkt. In de referentiecentra krijgen ze een gemengde psycho-seksuologische en medisch-chirurgische behandeling op maat, waardoor ze opnieuw met opgeheven hoofd in het leven staan. De uitbouw en financiële ondersteuning van deze centra is dus van cruciaal belang,’ klinkt het.
Volgens minister De Block volstaat het budget van 500.000 euro. Dat is het bedrag dat op jaarbasis wordt uitgetrokken voor deze referentiecentra. In februari 2017 volgt een evaluatie over de werking en wordt bijgestuurd waar nodig.
‘Omdat vrouwenbesnijdenis hier verboden is, gebeurt deze verschrikkelijke verminking meer en meer op jongere leeftijd. Ouders gaan met hun kind op vakantie naar het land van herkomst en daar gebeurt het dan. Op die manier lopen de komende jaren meer dan 4.000 jonge meisjes het risico besneden te worden. Kind & Gezin moet bij risicogroepen dus zeer alert reageren,’ besluit de Leuvense politica.